AirborneArnhem.nl : Het Willem Tiemens Archief AA  ·  Home  ·  Over

voor meer: www.tiemens.info

HUIZE EEKLAND"

"Mijn overgrootvader was kapitein op een zeilvrachtschip op de Oost-Indië route. Zijn vrouw wilde echter dat hij thuis kwam en toen stichtte hij een bedrijf dat schepen uit die tijd uitrustte met o.a. verlichting. Dit groeide uit tot een elektrisch installatiebedrijf met de naam Van Rietschoten & Houwens. Mijn grootvader bouwde dit bedrijf uit en later mijn vader. Er werkten toen over 1000 mensen. R&H werd eind jaren zestig verkocht aan Internatio in Rotterdam."

Fragment van een topografische kaart op basis van gegevens uit november 1944

Jan II en Huize „Eekland"

Aldus een passage uit de brief van 20 oktober 2002 van de heer Cornelis(roepnaam ‘Conny’) van Rietschoten. In enkele zinnen schildert deze befaamde zeezeiler, tweemaal winnaar van de Whitbread Round the World Race, zijn voorvaderen af als ondernemende mannen. Hoewel overgrootvader Jan Jacob van Rietschoten (‘Jan I’, op 14 april 1824 in zijn ouderlijk huis aan de Rijnstraat te Arnhem geboren) zijn avontuurlijk bestaan als kapitein van een zeilvrachtschip op aandrang van zijn vrouw Annegien Pott opgaf, was hij er de man niet naar bij de pakken te blijven neerzitten.

Jan Jacob van Rietschoten (Jan I)

Van Rietschoten keerde samen met zijn tweede echtgenote Sophia Augustina Frederika Wilhelmina Gonggrijp - na zijn terugtreden uit het bedrijf terug naar zijn geboorteplaats. Zij betrokken in het nieuwe en deftige Burgemeesterskwartier het huis Van Lawick van Pabststraat 24. Kort voor zijn overlijden (10 februari 1914, 89 jaar oud) verruilden de Van Rietschotens dit huis voor het iets dichter bij de stad gelegen huis Sweerts de Landasstraat 78. Van Rietschoten werd bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats Hillegersberg, bij zijn eerste vrouw en hun jong overleden dochter Anna Sabina. Mevrouw Van Rietschoten-Gonggrijp verhuisde naar het overlijden van haar man naar Nijmegen, daarna naar Heesch (bij  Nijmegen), waar ze in een verzorgingshuis woonde. Zij overleed op 21 juli 1931 echter op het adres Zijpendaalseweg 26, de villa die tussen de Begijnemolen en de Zijpendaalseweg staat. Zij werd 90 jaar oud en begraven op de Arnhemse begraafplaats Moscowa.

 

Deze oude ansichtkaart toont het begin van de Sweerts de Landasstraat (midden), de Van Lawick van Pabststraat vormt het verlengde van de Sweerts de Landasstraat. Rechts de Zijpendaalseweg en geheel rechts het stadspark Sonsbeek

Vlnr. de huizen Van Lawick van Pabststraat 24, Sweerts de Landasstraat 78 en Zijpendaalseweg 26 in Arnhem. Dit laatste huis is het sterfhuis van mevrouw S.A.F.W. van Rietschoten-Gonggrijp

Hij begon in januari 1860 samen met W. Houwens een firma die zich ging bezighouden met handel en technische dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart. Scheepvaart, die toen nog in hoofdzaak bestond uit zeilvaart, maar waarin het stoomtijdperk zich al aandiende. Die ontwikkeling bood beide ondernemers volop kansen, die ze met beide handen aangrepen. Opvallend is, dat zij zich daarbij niet beperkten tot de scheepvaart, maar ook veel werk maakten van de introductie van ‘stoom’ op de wal. In 1885 werd de jonge Jan Jacob (Jan II, de oudste van de twee zonen), die een technische opleiding in Engeland had gevolgd, medefirmant. Hij nam de elektrotechniek voor zijn rekening, een geheel nieuw vakgebied, dat een onstuimige opkomst en ontwikkeling doormaakte en grote kansen bood. In 1890 trad Houwens uit de maatschap, voortaan was R&H een zuiver familiebedrijf. In 1916 werd de naam veranderd in Technische Industriële Maatschappij Van Rietschoten & Houwens, in 1917 werd het een N.V. In 1919 deed de volgende generatie Van Rietschoten zijn intrede in de onderneming, weer een Jan Jacob (Jan III). Met zijn opleiding aan de TH Delft was hij uitstekend voorbereid op het leidinggeven aan zo’n technisch gespecialiseerde onderneming. De economisch moeilijke periode van de Eerste Wereldoorlog en de recessie uit de jaren dertig wist R&H behendig het hoofd te bieden door de activiteiten te spreiden over een scala werkterreinen, zoals handel, fabricage, productontwikkeling, onderhoud, nieuwbouw, scheepvaart en karweien ‘op de wal’. Ging het op het ene gebied slechter, dan bood een ander wellicht weer betere kansen. Met het aantreden in 1919 van Jan III brak voor Jan II de periode aan, waarin hij zich kon gaan voorbereiden op zijn terugtreden uit de onderneming, dat in 1925 geschiedde. Hij mag dan een uiterst succesvol zakenman zijn geweest en daardoor een vermogen hebben verworven, business was bepaald niet Jan II’s enige passie. Ook hij was een zeilliefhebber in hart en nieren. Nog op latere leeftijd ontwierp hij samen met zijn zoon het houten, zeewaardige jacht (met stalen spanten) ‘Maybe’, waarmee hij van plan was een zeiltocht rondom de wereld te maken. Toen het fraai gelijnde jacht eindelijk klaar was, was Jan II de zeventig jaar al gepasseerd, te oud om nog aan zo’n avontuur te beginnen.

Links het jacht 'Maybe', rechts Jan II van Rietschoten aan dek

Eind 1916 kocht Jan II van Jhr. mr. H.G. van Holthe tot Echten uit Assen (lid van de Eerste Kamer) een groot stuk grond (ruim 31 ha.) in Doorwerth voor de prijs van ƒ 100.000. Het terrein dat Van Rietschoten verwierf lag tussen de Utrechtseweg en de van der Molenallee en werd aan de oostelijke zijde begrensd door de Italiaanseweg. Een gebied waarvan de geschiedenis al ver teruggaat. Zo schreef E.J. Demoed er over: De Silverbergse hegge (hegge: perceel bos -WHT). Hierover is wel het meest van alle heggen bekend. Reeds zeer vroeg wordt de Solverberg genoemd, zelfs als het nog bezit is van de heren van Doorwerth. Zo wordt van de Silverberg reeds melding gemaakt in de rekening van Dyrk van der Culen voor Joncker Reynalt van Homoet, lopende van 22 Febr. 1435 tot 22 Febr. 1436. Daarin komt namelijk de navolgende post voor "Item van herman van Dalen ontfangen van den enen cleynen heggesken an den Sylverbergh II Arnhemschen gulden, valent XXX compstert"

Verkoper Van Holthe was blijkbaar een verwoed jager, want hij bedong bij de verkoop, dat hij levenslang het recht om met uitsluiting van ieder ander op het verkochte te jagen, hetzij door den verkoper persoonlijk en alleen, hetzij door den verkoper persoonlijk met zijne gasten had. In november 1917 bracht Jan II de grond voor de prijs van ƒ 47.475 onder in N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het landgoed „de Berg" te Oosterbeek. Het landgoed en de omgeving daarvan bestonden hoofdzakelijk uit grote percelen eikenhakhout, doorsneden door zware beukenlanen.

De voormalige tuinmanswoning, Italiaanseweg 1 - nog steeds in Oosterbeek

In 1919 liet Van Rietschoten er een tuinmanswoning op bouwen, die betrokken werd door tuinman G.J. Woerts. In 1920 kreeg het huis het huisnummer 7A, in 1921 was dat veranderd in 1. In 1923/1924 verrees tweehonderdenvijftig meter ten zuiden van de tuinmanswoning een fraai landhuis, dat de naam Huize „Eekland" kreeg.

Links Huize „Eekland" aan de ronde tuin, rechts boven de tuinmanswoning bij de rechthoekige tuin/kwekerij. Rechts de plattegrond van het huis, zoals dat op een kadastrale kaart is vastgelegd

De enige duidelijke foto van Huize „Eekland" die tot nu toe boven water is gekomen. En wel dankzij de speurzin van mevrouw A. Gijsbers - Gerritsen te Oosterbeek

Het was een ontwerp van de Haagse architect J.A. Molema. De naam „Eekland" verwees naar de eikenhakhoutcultuur waaraan de streek zo rijk was. In het adresboek van Oosterbeek, dat als bijlage was opgenomen in het adresboek van Arnhem, kwam Van Rietschoten voor het eerst voor in 1926 op het adres Italiaansche weg 3, het jaar dus van zijn terugtreden uit het R&H concern..

Jan II van Rietschoten en zijn echtgenote Joanna van Rietschoten - Kleijn, de bewoners van Huize „Eekland"

Over de wijze waarop de Van Rietschotens hun tijd doorbrachten op het vrij afgelegen „Eekland" is niet veel bekend, al was Jan II veel op het water te vinden, de laatste jaren van zijn leven op zijn jacht ‘Maybe’. Je zou het niet direct verwachten bij een man met een technische achtergrond, maar Jan II had geen auto. Wanneer hij ergens heen moest, belde hij garagebedrijf Aalbers aan de Stationsweg in Oosterbeek en liet hij zich naar het station rijden. Op 29 december 1938 overleed Jan II in het N.H. Diaconessenhuis te Arnhem. Hij werd 78 jaar oud. Vier dagen later werd hij begraven op de begraafplaats ‘Doorwerth’ bij het N.H. kerkje in Heelsum.

 

Links: het onopvallende graf van Jan II van Rietschoten op het kerkhof 'Doorwerth', naast het historische N.H. Kerkje in Heelsum (november 2002), rechts: de tekst van de rouwadvertentie in de Arnhemsche Courant van vrijdag 30 december 1938

De stoffelijke resten van deze prominente inwoner van Doorwerth rusten daar nog steeds in een onopvallend graf. Jan III, die al eigenaar was van het twaalf meterklasse jacht 'Copeja', waarop zijn hele gezin in de jaren dertig een groot deel van zijn vrije tijd doorbracht, nam de ‘Maybe’ er bij.

Jan III van Rietschoten en zijn echtgenote Neoletta van Rietschoten - van den Bok

Het onheil trof de familie nog drie maal

Het overlijden van Jan van Rietschoten van „Eekland" luidde een periode in waarin noodlottige gebeurtenissen de familie troffen. De oudste zoon van Jan III kreeg – geheel volgens de familietraditie – de namen Jan Jacob en was daarmee de vierde in rij. En wat eigenlijk ook geen opzien baarde, was het feit, dat het hart van deze Jan IV eveneens uitging naar het varen. Voorbestemd om eens R&H te gaan leiden, ging Jan IV na zijn middelbare schoolopleiding studeren aan de TH Delft. Hij trad ook in dat opzicht in de voetsporen van zijn vader. Maar het lot gaf een dramatische keer aan zijn leven. Jan weigerde zich neer te leggen bij het feit dat de Duitsers vanaf mei 1940 in ons land de dienst uitmaakten. Hij besloot samen met een kameraad uit bezet Nederland te ontvluchten. In 1941 peddelden zij in 72 uur tijd vanaf het strand in Noordwijk de vrijheid tegemoet.

Jan IV van Rietschoten Dicky van Rietschoten

De jonge (19) Engelandvaarder 1 meldde zich aan voor krijgsdienst. Hij werd opgeleid tot geheim agent en kreeg de rang van reserve tweede luitenant voor algemene dienst. In de nacht van 22 op juni 1942 werd hij - samen met de geheim agent Johannes J.C. Buizer - in de buurt van Holten geparachuteerd. Dat de Duitsers de locatie voor de dropping zelf hadden aangewezen en hen stonden op te wachten, konden zij niet vermoeden. Jan en zijn kompaan werden ter plekke door de bezetter gevangen genomen. Zij waren de 15e en 16e gevangen genomen agenten uit het beruchte Englandspiel. Met vele andere gevangen geheim agenten werd Jan na uitgebreide verhoren geïnterneerd in het semenariegebouw in Haaren (N.Br.), dat de Duitsers hadden gevorderd en in gebruik genomen als huis van bewaring. Met behulp van een meegesmokkeld ijzerzaagje, dat in Engeland in het revers van zijn jasje was genaaid en niet was gevonden, zaagden Jan en zijn kamergenoten Arie Cornelis (‘Aart’) van der Giessen en Anthonius Johannes (‘Klaas’) Wegner in oktober 1943 in bijna vier weken tijd een vluchtgat in het planken plafond van hun kamer en ontsnapten. Klaas Wegner, die bij de ontsnapping gewond raakte, werd betrekkelijk snel weer opgepakt. Jan van Rietschoten en Aart van der Giessen wisten tot 5 mei 1944 uit Duitse handen te blijven. Bij hun poging om via een escaperoute naar Engeland te komen, werden Jan en Aart verraden door de beruchte en gewetenloze dubbelspion Christiaan Lindemans, alias King Kong. Op die dag op werden zij op het station van Roosendaal gearresteerd. Zij werden teruggebracht naar Haaren, waar zij in de avond van 10 juni 1944, met handboeien aan elkaar gekoppeld, werden gefusilleerd. 2. Omdat hij gevaar liep om als dwangarbeider naar Duitsland te worden gestuuurd, had Jan III voor zijn tweede zoon Joan Peter (‘Dicky’, 18) een plaatsje op een rijnaak weten te regelen. Terwijl zijn schip in Duisburg-Ruhrort lag afgemeerd, voerde de Royal Air Force in de nacht van de 12e op de 13e mei 1943 met 572 vliegtuigen juist een aanval op het havengebied uit. Het werd een bombardement dat voor een nachtelijke aanval ongewoon nauwkeurig en geconcentreerd was. 273 Mensen kwamen om het leven. Onder hen Dicky. Vijf dagen later zou hij 19 jaar zijn geworden. 3

Kort nadat de gevechten van de Slag om Arnhem op 26 september 1944 waren geeïndigd, gingen de Duitsers over tot evacuatie van de burgerbevolking uit onder meer Oosterbeek en Doorwerth, welke plaatsen zo ongeveer in de frontlinie waren komen te liggen. Grootmoeder Van Rietschoten vond onderdak in Rotterdam bij zoon Jan III, zijn vrouw Neoletta en hun jongste zoon Conny. De bevrijding van de zuidelijke Veluwe werd in de eerste helft van april 1945 ingeleid met een zwaar artillerievuur vanuit het reeds bevrijde zuiden. Het hield dagenlang aan. Veel huizen en andere gebouwen op de rand van de Veluwe gingen in die dagen door voltreffers verloren. Naar alle waarschijnlijkheid is toen ook „Eekland" geraakt en afgebrand. 4

Na de oorlog

Na de oorlog keerde grootmoeder Van Rietschoten, na een kort verblijf in Bussum, terug naar deze omgeving. Op 10 september 1947 trok zij in het huis Utrechtseweg 273 (‘De Twee Zuilen’, voorheen 'De Heemse') te Oosterbeek, van waaruit zij uitzicht had op het begin van de Italiaanseweg. „Eekland" werd niet meer herbouwd. Reden daarvan kan zijn geweest, dat het niet verstandig was dat grootmoeder Van Rietschoten, inmiddels hoogbejaard, nog te laten terugkeren naar een huis dat zover van de bewoonde wereld was gelegen.

Het huis 'De Twee Zuilen' (voorheen 'De Heemse') te Oosterbeek, waarin mevrouw J.H. P. van Rietschoten - Kleijn na de oorlog en tot haar dood woonde

5 De ruïne van „Eekland" werd opgeruimd. Wat bleef was de beplanting bij de plaats waar het huis had gestaan, de paden – deels met grind verhard – die naar    „Eekland" voerden en de twee gietijzeren hekpalen die tot op de dag van vandaag de plaats markeren waar men ooit het erf betrad.

Vervallen gietijzeren hekpalen, nu zo maar langs een bospad (oktober 2002)

Wat ook bleef is de vermelding op oude kaarten bij de plaats waar het huis stond. In september 1963 kwam het landgoed in bezit van Stichting Het Geldersch Landschap, wat later kreeg „de Berg" zijn historische naam 'Zilverberg' weer terug. Enkele percelen grond werden vervolgens aan derden verkocht, waardoor er van de oorspronkelijke 31 hectare 26 are en 71 centiare nog 28ha 85a 16ca over bleef. Het terrein werd vrij toegankelijk en sindsdien kan men over de plaats wandelen waar grootvader Jan Jacob II van Rietschoten, na een rijk leven zijn oude dag doorbracht. 6 Mevrouw J.H.P. van Rietschoten - Kleijn woonde tot haar overlijden op 16 november 1959 in het huis aan de Utrechtseweg. Ze heeft er ongeveer even lang gewoond als op „Eekland". Zij was op 5 dagen na 98 jaar oud toen zij op 16 november 1959 overleed. Ook zij werd op de begraafplaats ‘Doorwerth’ begraven, in een graf naast dat van haar man. Haar graf bestaat inmiddels niet meer.

Conny

Na de oorlog werkte Jan III het Rotterdamse familiebedrijf uit een diep dal omhoog en bracht het weer tot grote bloei. Hoewel de op scheepvaart toegesneden elektrotechniek de speerpunt bleef, waren de grote diversiteit van activiteiten, kwaliteit, het toepassen van de nieuwste technieken en volgen van de laatste ontwikkelingen de troefkaarten waarmee R&H zijn positie op de markt veroverde en consolideerde. Het lag voor de hand, dat de jonge Conny op den duur de plaats van zijn vader zou gaan innemen. Om zijn technische opleiding, die door de oorlogsjaren was onderbroken, af te maken, vertrok hij naar Engeland. In London liep hij een zeilvriend tegen het lijf, die hij kort tevoren in Cuxhaven had leren kennen. Deze Morin Scott had van zijn laatste pennies een schip uit de drakenklasse gekocht, de Gerda. In het voorjaar van 1947 voeren ze met dit schip onder barre omstandigheden van Schotland naar de zuidkust van Engeland. Na enige tijd achtte Jan III het raadzaam zijn zoon naar Rotterdam terug te laten keren. Hij gaf hem de leiding van een nieuw gestichte farmaceutische groothandel, die een zeer werkzaam preparaat ter bestrijding van spieratrofie op de markt bracht. Het werd een groot succes. In deze periode werd Conny mede-eigenaar van het racejacht ‘Maze’ en zeilde hij met zijn compagnon in diverse wedstrijden, waaronder de Fastnet Race en Cowes Week. In 1959 werd Conny geveld door tuberculose. Hij moest een jaar lang kuren in een Zwitsers sanatorium. Zijn ambities op het gebied van het wedstrijdzeilen leek hij definitief te moeten opgeven. Tijd om het over een andere boeg te gooien. Hij deed het farmaceutische bedrijf van de hand en nam de leiding van R&H over van zijn vader. Hij legde zich geheel toe op het florerende familiebedrijf. In 1960 – 100 jaar na de stichting ervan – telde de onderneming 2.000 medewerkers. Eind 1967 werd R&H verkocht aan de Internatio-Groep.

De zakenman Conny van Rietschoten

Conny werd opgenomen in de Raad van Bestuur van de Internatio-Groep, die in 1970 fuseerde met Wm. H. Müller & Co. (de handelsonderneming, die ooit toebehoorde aan het legendarische echtpaar Kröller-Müller - de grondlegger van het Nationale Park ‘De Hooge Veluwe’ met het befaamde museum dat zijn naam draagt ) fuseerde tot de Internatio-Müller Groep. Voor de laatste Van Rietschoten in de top van het bedrijf was de tijd gekomen afscheid te nemen. Maar hij was er de man niet naar om – midden veertig – al stil te gaan leven. Het bericht dat er een zeilrace rondom de wereld georganiseerd ging worden, de eerste Whitbread Round the World Race (1973/1974), deed met een schok de zeiler in hem weer ontwaken.

De 'Flyer' en zijn kapitein in hun element

Zeilen, avontuur, wedstrijd; het waren elementen die sterk tot zijn verbeelding spraken. "Ik heb mijn hele leven gezeild, ik heb een sterke drang om te winnen, ik heb ervaring in het omgaan met mensen en het leidinggeven, en ik heb de know-how en de middelen om goede vakmensen te krijgen voor de dingen die ik zelf niet kan of weet," zo motiveerde hij zijn voornemen om aan een volgende Whitbread mee te doen. Hij wierp zich vol energie op deze spectaculaire uitdaging. Met het befaamd geworden wedstrijdjacht 'Flyer' wist hij in 1978 deze zwaarste zeilrace ter wereld (op handicap) op zijn naam te schrijven.In 1981 bouwde de bekende werf Royal Huisman Shipyard B.V. in Vollenhove de 'Flyer II', waarmee Conny in 1982 de Whitbread Race voor de tweede maal won. Een wereldprestatie, waarmee hij zich onvergankelijke roem verwierf. Maar ook voor deze avontuurlijke zeezeiler, een waardige telg uit een avontuurlijk, ondernemend en zeeminnend geslacht, brak het ogenblik aan om voorgoed een thuishaven te zoeken. Hij vond die in het milde klimaat van Portugal. Daar hadden zijn vader en moeder hun oude dag doorgebracht op de bezitting 'Quinta Neoletta'. Na hen streek Conny er neer.

De Kröllers

Dat kort na elkaar R&H en Wm. H. Müller & Co onder de Internatio-vlag werden samengevoegd, is aanleiding om nog een ogenblik stil te staan bij de zakelijke contacten die er voordien tussen beide bedrijven en hun oorspronkelijke eigenaren hebben bestaan.
Wm. H. Müller & Co. was de handelsonderneming, die door het overlijden in 1889 van de oprichter Wilhelm Heinrich Müller - vader van Helene - toebehoorde aan het befaamde echtpaar Anton G. Kröller (1862-1941) en Helene E.L.J. Müller (1869-1939). De positie van Wm. H. Müller & Co was ijzersterk, doordat de onderneming ter ondersteuning van haar handelsactiviteiten beschikte over een eigen vloot van moderne vrachtschepen en tal van agenturen van buitenlandse stoomvaartlijnen. De grote winsten die jarenlang via deze toentertijd grootste multinational van ons land binnenvloeiden, stelden Anton Kröller (aan wie de Handelshogeschool te Rotterdam in 1922 een eredoctoraat verleende) en zijn kunstminnende, mateloos ambiteuze echtgenote Helene in staat terreinen aan te kopen om hun visionaire ideaal te verwezenlijken - het stichten van een groot natuur- en cultuurpark op de Veluwe en het aanleggen van een collectie eigentijdse kunst. Ook waren er voldoende middelen om op dit bezit het schitterende jachthuis Sint Hubertus te laten verrijzen, een creatie van de grote architect en vormgever H.P. Berlage. Hij werd hiervoor speciaal door de vermogende Kröllers in dienst genomen. In 1914 kreeg Berlage de opdracht voor de bouw, in 1920 was het jachthuis gereed.

Het jachthuis Sint Hubertus in het park De Hoge Veluwe

Ik sluit niet uit dat de in hoog aanzien staande Kröllers met hun zeer tot de verbeelding sprekende initiatief meerdere van hun zakenpartners op het idee hebben gebracht om ook 'iets aardigs' op de mooie Veluwe te doen.
Via zijn scheepvaartactiviteiten kende Kröller Jan II van Rietschoten, wiens R&H inmiddels een leidende positie in ons land had veroverd op het gebied van technische uitrusting en elektrische installaties voor zeeschepen. Daar kwam bij dat het hoofdkantoor van Kröllers onderneming tot in het jaar 1900 ook in Rotterdam was gevestigd. Beide mannen waren dus een tijdlang en gelijktijdig geziene captains of industry in de Rotterdamse zakenwereld, die ook in die dagen al draaide om handel en scheepvaart. In die hoedanigheid moeten ze elkaar dan ook regelmatig zijn tegengekomen.

Op 1 maart 1939 liep het lijnschip Batavier III, het tweede schip met die naam van de Batavier Lijn van Wm.H. Müller & Co NV, van stapel bij de scheepswerf 'De Noord' in Alblasserdam - R&H was de leverancier van de koelinstallatie op het voor zijn tijd zeer moderne passagiers- en vrachtschip (foto: archief Internatio-Müller)

Het jachthuis van de Kröllers moest worden uitgerust met de nieuwste technische voorzieningen, zoals een eigen unit voor de opwekking van elektriciteit, elektrisch licht, een centrale stofzuiginstallatie en een elektrische lift. Hoewel ik tot nu toe geen positief antwoord heb verkregen op de vraag of R&H die elektrische installatie heeft verzorgd, acht ik de kans daarop zeker niet denkbeeldig. Immers, in ons land in die dagen was R&H een van de weinige ondernemingen die in staat waren om zo'n complete elektrische installatie te ontwerpen, te bouwen en te plaatsen.

Opmerkelijk is dat Jan II in de periode waarin de Kröllers volop bezig waren met hun Hoge Veluwe en het jachthuis, eveneens op de Veluwe - en nog wel op betrekkelijk geringe afstand van hun bezitting - zijn eigen landgoed stichtte. Toegegeven, op aanzienlijk bescheidener schaal dan die welke de Hoge Veluwe kende en met behulp van een architect van geringer naam en faam dan de grote Berlage. Maar toch.
Voorts valt ook op dat een andere zakenpartner van de bouwers van Sint Hubertus, de Haagse industrieel Frederik Willem Braat (1886-1969) - directeur van het familiebedrijf Koninklijke Fabriek F.W. Braat te Delft, leverancier van de centrale verwarmingsinstallatie annex warmwatervoorziening voor het jachthuis - in 1930 op 7 ha. grond bij Wolfheze een schitterend landhuis - De Boschhoeve - liet neerzetten . Het was gesitueerd tussen „Eekland" en de Hoge Veluwe! Braats zwager Piet Ebeling had het ontworpen. Van Rietschoten mocht dan drie maal zoveel grond hebben als Braat, daar stond tegenover dat De Boschhoeve veel imponerender was. Maar net als met „Eekland" liep het ook met de Boschhoeve slecht af. Het als een maansikkel gebogen huis in Engelse cottage-stijl - met het daarbij behorende rieten dak - ging geheel in vlammen op. Bij beschietingen die Duitse jagers op 19 september 1944 uitvoerden op de talrijke gliders die sinds twee dagen op in de directe nabijheid van De Boschhoeve gelegen landerijen waren geland (Landing Zone "S"), werd de rieten kap van het huis getroffen door granaten van de Duitse boordwapens, met de fatale afloop als gevolg.

Links: het landgoed De Boschhoeve in Wolfheze op 5 augustus 1931 (foto: AVIODROME Luchtfotografie, Lelystad), rechts: rechtsboven op deze foto van 19 september 1944 brandt De Boschhoeve, het huis gaat schuil onder de rook. De lichte baan aan de onderzijde van de foto is de in aanleg zijnde snelweg A12, toen in de volksmond 'het hazepad' geheten (foto via drs. R.P.G.A. Voskuil)

Tenslotte mag ik in dit kader D.G. van Beuningen (1877-1955) niet onvermeld laten.

Recente foto's van de buitenplaats Noorderheide, tussen Vierhouten en Elspeet. Eens was het de verzamelplaats van de kunstschatten van Van Beuningen

De imposante, monumentale entree van huis Noorderheide (foto: de heer Ing. J. Kraaijeveld van Hemert)

Een idyllisch hoekje op het landgoed Noorderheide

Nadat de jonge Daniel George (roepnaam George) van Beuningen aantrad bij de Utrechtse Steenkolen Handelsvereeniging (SHV), waarvan zijn vader president-directeur en mede-eigenaar was, deed hij de nodige kennis over het kolenvak op tijdens stages in Duitsland en Engeland. In 1900 kreeg George de opdracht om in Rotterdam met haar zich in hoog tempo ontwikkelende kolenhaven, een filiaalbedrijf van de SHV op te zetten. Om zich ook de nodige kennis van het scheepvaartbedrijf eigen te maken, liep hij eerst een jaar stage bij het scheepvaartkantoor van Wm. H. Müller & Co., het bedrijf van Anton Kröller. Tot de vele zakelijke initiatieven die Van Beuningen in Rotterdam ontwikkelde en tot bloei bracht, behoorde ook het stichten van rederijen die zich met de binnenvaart (kolenvervoer) bezighielden. Dit mondde in 1920 uit in het ontstaan van de Nederlandsche Rijnvaart Vereeniging met 300 Rijnschepen (totaal 400.000 ton laadvermogen) en 90 sleepboten. Het waren zijn afkomst en grenzeloze ondernemingsgeest die aan de basis lag van het fortuin dat hij in de loop der jaren maakte. Evenals de Kröllers - en dan vooral Helene - ontwikkelde de koopman en industrieel Van Beuningen zich tot een gedreven kunstverzamelaar. En zeer frappant - ook hij bouwde zich een indrukwekkend domein op de Veluwe; het huis Noorderheide, tussen Vierhouten en Elspeet. Het stond op een uitgestrekt (250 ha) terrein, hoofdzakelijk heidelandschap. De bouw vond eind jaren dertig plaats naar een ontwerp van zijn zwager, de vermaarde architect prof. ir. F.A. Eschauzier, die waarschijnlijk ook tekende voor de tuin bij het huis. Kort nadat het huis gereed was en zijn kostbare kunstcollectie in Rotterdam een te groot risico liep, liet Van Beuningen er zijn schilderijen naar overbrengen. Vermeldenswaard is, dat de cv-installatie van Nooderheide werd aangelegd door . . . Koninklijke Fabriek F.W. Braat te Delft!

Links: In de tijd dat de Van Beuningens nog in Noorderheide woonden, waren de wanden van de kamers in het buitenhuis bedekt met schilderijen. Rechts: Het trappenhuis in Noorderheide, geheel uitgevoerd in natuursteen


In het in cultuur brengen van de 'woeste grond' bij zijn buitenhuis stak Van Beuningen veel energie. Zo liet hij op de thans deels beboste heide ten oosten van het huis een stelsel van in baksteen en beton uitgevoerde waterwerken aanleggen, zoals beken, vijvers, watervalletjes en bruggetjes. Twee pompstations zorgden ervoor dat het water bleef stromen. In 1983 kwam het grootste gedeelte van het terrein in handen van Staatsbosbeheer. Het huis met 20 ha en ander perceel van 20 ha bleven echter in bezit van de familie.

Het jachthuis Sint Hubertus, Huize „Eekland", De Boschhoeve en Noorderheide: fraaie staaltjes van vormgekregen scheppingsdrang en verwezenlijkte verbeeldingskracht van het steenrijke echtpaar Kröller - Müller en hun drie eveneens vermogende zakenvrinden uit de regio Rotterdam, die zij inspireerden tot navolging, naar het lijkt. Op het toppunt van hun rijkdom lieten deze captains of industry in de eerste helft van de vorige eeuw monumentale sporen na op de Veluwe. Buitengewoon jammer, dat de helft van die sporen door oorlogsgeweld weer grondig is uitgewist. 7 t/m 9.

Tot slot

Kort na mijn verhuizing naar Doorwerth in 1996 kwam ik, wandelend door het schitterende gebied van Hoog Oorsprong en Zilverberg, op de plaats waar Huize „Eekland" heeft gestaan. Nu een plek in het bos, zij het een plek met een typische, duidelijk andere sfeer dan elders in hetzelfde bos. Er komen boomsoorten voor die elders in het bos niet staan. Twee gietijzeren hekpalen treft men gewoonlijk ook niet midden in een bos aan. En dat geldt evenzeer voor een met zorg aangelegd pad, verhard met grind. Mijn eerste indruk was dan ook, dat hier vroeger ‘iets’ gestaan moest hebben. En ik nam mij voor om op een geschikt moment eens uit te zoeken wat dat dan wel mocht zijn geweest. Een voornemen dat vervolgens jarenlang bleef sluimeren, totdat ik in het najaar van 2002 besloot dat het er maar eens van moest komen. Een verrassender, fascinerender en dramatischer geschiedenis dan welke zich gaandeweg voor mijn ogen ontvouwde, is moeilijk voorstelbaar, denk ik.

Noten

  1. Bij Koninklijk Besluit van 6 november 1941 nr. 5 werd Jan van Rietschoten (met nog 51 anderen) voor zijn gewaagde vlucht de dapperheidsonderscheiding het Bronzen Kruis toegekend "wegens het in tijd van oorlog met groot beleid voorbereiden van hun ontsnapping uit het door den vijand bezet gebied van Nederland en het moedig en beleidvol uitvoeren van hun overtocht naar Engeland, aan welke overtocht zoowel tengevolge van de geringe zeewaardigheid van hun vaartuig als van het optreden des vijands groote gevaren waren verbonden."
  2. Het lichaam van Jan Jacob van Rietschoten is overgebracht naar Kamp Vught om daar te worden gecremeerd. Bij Koninklijk Besluit van 2 mei 1953 nr. 33 is Jan van Rietschoten (postuum) ten tweede male onderscheiden met het Bronzen Kruis. Een motivering voor de toekenning werd deze keer niet gegeven. Zonder iets af te willen doen aan de waarde van deze dapperheidsonderscheiding, acht ik de toekenning daarvan ten tweede male en dan nog wel zonder motivering, getuigen van een pijnlijke onderwaardering van zijn voorbeeldige en inspirerende houding van onverzettelijkheid, alsmede de grote moed die Jan van Rietschoten tijdens zijn gevangenschap en de ontvluchting daaruit en in hernieuwde gevangenschap aan de dag heeft gelegd. Ik ben van mening, dat hem daarvoor tenminste postuum de Bronzen Leeuw had dienen te worden toegekend.

Bronzen Leeuw is bedoeld voor militairen, die zich ten behoeve van de Nederlandse Staat in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden hebben onderscheiden.

Militaire Willems-Orde is bedoeld voor militairen en burgers die zich in de strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, hebben onderscheiden.

  1. Joan Peter van Rietschoten ligt begraven op de N.H. Begraafplaats Oud Kralingen te Rotterdam.
  2. Op een luchtverkenningsfoto van 5 januari 1945 is duidelijk te zien, dat „Eekland" op die datum nog geheel in tact was.
  3. Het antwoord op de vraag waarom Huize „Eekland" na de oorlog niet werd herbouwd, blijkt na zoveel jaar niet meer precies te achterhalen. Wel is het zo, dat in het naoorlogse Uitbreidingsplan (Wederopbouwplan) van de gemeente Renkum het landgoed „de Berg" als natuurgebied werd aangemerkt. En het was beleid, om geen vergunningen te verstrekken voor bouw of herbouw in zulke gebieden. Om deze reden werden ook het verwoeste landhuis De Boschhoeve van de familie Braat op de Buunderkamp in Wolfheze en het Jagershuis onderaan de Italiaanseweg in Doorwerth niet meer herbouwd. Des te opvallender is, dat er in 1952 waarschijnlijk door de gemeenteraad van Renkum een uitbreidingsplan in hoofdzaak is vastgesteld, waarbij het landgoed „de Berg" de bestemming ‘landgoederen en kastelen’ wordt gegeven. Op grond van deze bestemming zou een aanvraag van een vergunning voor het opbouwen van Huize „Eekland" wel weer een goede kans hebben gemaakt te worden gehonoreerd. Maar daar hebben de toenmalige aandeelhouders van de exploitatiemaatschappij wellicht geen weet van gehad.
  4. De feitelijke overname van het landgoed „de Berg" door Stichting Het Geldersch Landschap verliep als volgt: Op 12 september 1963 belegde de N.V. Maatschappij tot exploitatie van het landgoed „de Berg" een buitengewone algemene aandeelhoudersvergadering, waarin directeur G.D. Schuit als gemachtigde van de aandeelhouders ir. J.J. van Rietschoten uit Huis ter Heide en J. Tinssen (zoon van de zuster van Jan III) uit Renkum hun beider aandelenpakketten (elk 20 aandelen groot) tegen een bedrag van ƒ 220.000 overdroeg aan de Stichting en vervolgens werd ontslagen als directeur. In zijn plaats werd de Stichting benoemd tot directeur van de N.V.. De bestuursleden van de Stichting werden commissarissen van de N.V. Deze situatie heeft nog een aantal jaren voortgeduurd. Op 6 december 1972 was in een algemene aandeelhoudersvergadering van de besloten tot ontbinding van de N.V. Het liquidatiesaldo van de vennootschap, bestaande uit het landgoed „de Berg", moest worden ‘uitgekeerd’ aan de Stichting. Op 20 december 1973 werd een en ander ten overstaan van de notaris bekrachtigd. En daarmee kwam het landgoed „de Berg" direct in handen van Stichting Het Geldersch Landschap. Zij gaf het vervolgens de welluidender naam Zilverberg terug, die oude kaarten en acten reeds vermelden.
  5. Van Stoom en Wind naar Chip en Print - Honderdvijfentwintig jaar Van Rietschoten & Houwens, A. van Leer e.a., Rotterdam, 1985; St. Hubertus - Het jachthuis van H.P. Berlage voor de familie Kröller - Müller, Marijke Gunnink, Kröller - Müller Stichting Otterlo, 1989; De geschiedenis van de Batavier Lijn - Nederlands oudste stoomvaartlijn, 1830-1958, L.L. von Münching, Rotterdam 1994; De Boschhoeve in Wolfheze had dierentuin, Carine ten Cate in De Gelderlander van 20 september 2002; Het Jachthuis Sint Hubertus - Van ontwerp tot monument, Bram Haak & Roelof Siegers, Vereniging Vrienden van de Hoge Veluwe, 2003; Grootvorst aan de Maas - D.G. van Beuningen 1877-1955, Harry van Wijnen, Amsterdam 2004;
  6. www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/beuningen; Grote Nunspeet Toer, D.G. van Beuningen op www.nunspeet.net.
  7. De heer Ing. J. Kraaijeveld van Hemert te Vierhouten.

Klik hier om terug te gaan naar de Home Page.