voor meer: zie www.tiemens.info
WAARDOOR 'ARNHEM' MISLUKTE
In 2004 marcheerden de Britse en Poolse veteranen voor de - waarschijnlijk - laatste keer door Arnhem. Het hartstochtelijk applaus dat vrijdagavond 17 september van dat jaar neerdaalde op het langgerekte peloton van moeizaam marcherende oude mannen met paarse en grijze baretten, gold als een emotioneel farewell. Na tientallen jaren in ere te zijn gehouden, is aan het einde van de twintigste eeuw dan toch een einde gekomen aan de even stijlvolle als indrukwekkende jaarlijkse herdenkingscyclus rond de Slag om Arnhem. Ten tweede male hebben de Britten bij Arnhem het hoofd moeten buigen. Nu voor de tijd. Het onvermijdelijke is gebeurd: de Slag om Arnhem, gestreden in de eerste helft van de vorige eeuw, zesenvijftig jaar geleden, is geschiedenis geworden. Wat blijft is de vraag:"Hoe kon het in 's hemels naam zó fout lopen?" Is er sprake geweest van één grote, fatale fout, de 'conditio sine qua non' van de mislukking? Een fout zonder welke de Slag een goede kans van slagen had gehad? Of was het tragische verloop van de Slag louter te wijten aan een samenloop van grotere en kleinere missers, onvoorziene omstandigheden en dom toeval?Tijd voor een analyse.
OPERATIE MARKET GARDEN EN 'ARNHEM'
De opzet en doelstellingen van de operatie Market Garden mogen onderhand wel bekend worden verondersteld. Ruim voordat de eerste soldaat ook maar één voet op Duitse bodem kon zetten, smoorde de gewaagde onderneming van Fieldmarshal B.L. Montgomery definitief in de onverwacht felle Duitse tegenstand bij Elst, een kilometer of zeven ten zuiden van Arnhem. De strijd bij Arnhem was toen al beslecht. Doordat de spits van het grondleger, gevormd door XXX Corps, de 1st British Airborne Division bij Arnhem niet op tijd kon bereiken, bleef de strijd, die zij met een handvol Polen ten noorden van de Neder Rijn voerden, een geïsoleerde campagne.
De Britten en Polen zagen zich al direct geconfronteerd met een geheel onverwacht sterke en nog snel in kracht toenemende Duitse tegenstand. De hoofdmacht van 1st Polish Independent Parachute Brigade, die aan de zuidzijde van de Neder Rijn bij Driel werd gedropt, was genoopt werkloos toe te zien hoe de Duitsers aan de overzijde van de rivier de strijd binnen enkele dagen in hun voordeel beslisten.
Voor een goed begrip is het noodzakelijk om het mislukken van de operatie Market Garden als geheel en het mislukken van het onderdeel daarvan dat als de Slag om Arnhem de geschiedenis is ingegaan, niet met elkaar te verwarren. Immers, zelfs al waren alle doelen van de Arnhem-onderneming bereikt en zou ‘Arnhem' dus een eclatant succes zijn geworden, dan nog zou het allerminst zeker zijn geweest, dat eenheden van XXX Corps de brug in Arnhem op tijd hadden bereikt. 'Arnhem' werd bij Arnhem verloren en Market Garden op diverse plaatsen, waarvan Arnhem er één was. 'Arnhem' werd 'Deutschlands letzter Sieg' en dat bleef pijn doen.
VEEL OORZAKEN VAN DE MISLUKKING VAN 'ARNHEM'
Terug naar de vraag hoe het bij Arnhem zó faliekant mis kon lopen. In de loop der tijd zijn er tal van antwoorden op deze vraag gegeven.
Zo is 'Arnhem' mislukt door
factoren tijdens de fase van planning en voorbereiding:
factoren tijdens de uitvoeringsfase:
verraad:
Het is juist, dat al deze oorzaken in meerdere of mindere mate hebben bijgedragen tot het mislukken van 'Arnhem'. Maar het is zeer de vraag of ze elk afzonderlijk of zelfs alle tezamen voldoende gewicht hadden om de mislukking te bewerkstelligen. Ik ben van mening, dat de aanwezigheid van nog één factor, thuishorend in de eerste categorie, de balans definitief in het nadeel van de Britten en de Polen heeft doen doorslaan. Merkwaardigerwijs ontbreekt die tot op de dag van vandaag echter in vrijwel elke analyse:
De totale veronachtzaming in het operational plan van 'Arnhem' van de aanwezigheid in de onmiddellijke nabijheid van de luchtlandingsterreinen bij Arnhem van een drietal nog geheel intact en in vol bedrijf zijnde commando- en communicatiecentra van de Luftwaffe.
TEEROSE EN DIOGENES
In het voorjaar van 1942 verrees op de hoogte van Terlet, ca. 8 km ten noorden van Arnhem en aan de weg Arnhem - Apeldoorn, een radiopeilstation dat de Duitsers de codenaam Teerose gaven. Het was het eerste station van een geheel nieuw type dat de Luftwaffe door geheel Europa zou bouwen. De functie van het station was het bepalen van de positie van de eigen jagers en het onderhouden van een radioverbinding met die jagers. De Galgenberg, zoals de hoogte van Terlet heet, was vanwege zijn hoogte(+104 m. NAP), die het bereik van de peilzenders ten goede kwam, een ideale locatie voor zo'n peilstation. Het opzetten van een netwerk van radiopeilstations was slecht één van de koortsachtige activiteiten die de Luftwaffe ontwikkelde om in de voorspelbare verheviging van de luchtoorlog tenminste een redelijke kans te hebben om het hoofd boven water te houden. Een andere activiteit in dit kader was het overplaatsen op 13 januari 1942 vanuit Duitsland van het hoofdkwartier van de I. Nachtjagddivision naar het kamp dat intussen in Schaarsbergen was verrezen op het terrein van de psychiatrische kliniek Koningsheide. Daar neergestreken, zette de staf van de nachtjachtdivisie met grote ijver zijn ontwikkelingswerk van een centraal geleide luchtverdedigingsorganisatie voort. Onder druk van het geallieerde luchtoffensief groeide de nachtjachtorganisatie uit tot één grote - zowel nachtjagers als dagjagers omvattende - operationele luchtverdedigingsorganisatie, die in september 1944 was georganiseerd in 3. Jagddivision. Zij had haar commando- en gevechtsleidingscentrum ondergebracht in de hypermoderne en uitstekend geoutilleerde commandobunker Diogenes aan de Koningsweg in Schaarsbergen. Het imposante gebouw was in oktober 1943 in gebruik genomen. Vanuit Diogenes liepen er telefoon- en telexlijnen naar de talrijke vliegvelden, radarstations, radiopeilstations (waaronder Teerose I bij Terlet) en commandocentra van diverse luchtwachtdiensten, alsmede naar de commandocentra van aangrenzende jachtdivisies en naar het commandocentrum van het XII. Fliegerkorps waaronder de divisie ressorteerde. En dan was er nog de 'witte telefoon', de rechtstreekse verbinding met het commandocentrum van de bevelhebber van de Luftwaffe, Reichsmarschall W.H. ('Hermann') Göring. Naast al deze lijnverbindingen stond de commandant van 3. Jagddivision ook nog een scala van radioverbindingen ter beschikking. Die commandant was Generalmajor Walter Grabmann (38).
Walter Grabmann, commandant van 3. Jagddivision, tegenstander van de Britten achter de coulissen
Een ervaren jachtvlieger, drager van het Ritterkreuz, sinds augustus 1942 bevelhebber van de dagjagers in het divisiegebied en sinds medio oktober 1943 commandant van 3. Jagddivision. Kortom, Grabmann was een man die als weinig anderen zijn vak verstond.
HET BELANG VAN 3. JAGDDIVISION
Wat was het belang van het commandocentrum van 3. Jagddivision? Vanuit Diogenes controleerde de Luftwaffe de belangrijkste sector uit het Duitse luchtverdedigingsstelsel werd gecontroleerd. In die sector lagen onder meer het Ruhrgebied en de belangrijkste routes die de bommenwerpers volgden wanneer zij naar Berlijn koersten of naar andere doelen, zoals de industriegebieden bij Hamburg, Bremen, Hannover, Magdeburg, Frankfurt, Schweinfurt en Regensburg. De nieuwste technische vindingen die voor het lugubere 'spel van kat en muis' tussen de geallieerde luchtmachten en de Duitse luchtmacht werden ontwikkeld, vonden aan de zijde van de Luftwaffe voor het eerst hun praktijktoepassing in de sector van de Derde Jachtdivisie. In de grootste slagen die de Luftwaffe de Amerikaanse en de Britse luchtmachten toebracht, werd de regie aan Duitse kant steeds vanuit de Diogenes gevoerd. Het wekt dan ook bevreemding dat noch de Amerikaanse, noch de Britse luchtmacht ooit een serieuze aanval op dit commandocentrum van de Derde Jachtdivisie hebben ondernomen.
ZONDAG 17 SEPTEMBER 1944
Pas bij het derde luchtalarm dat op de zonovergoten ochtend van zondag 17 september 1944 over Arnhem huilde, was het menens. Primadonna, de naam waaronder het commandocentrum van de Derde Jachtdivisie via de radio waarschuwingen voor luchtaanvallen uitzond, meldde dat formaties bommenwerpers richting Arnhem koersten. Het duurde niet lang of bommen hagelden in en rond Arnhem neer. Het vliegveld Deelen, waarvan na het grote bombardement van 3 september 1944 alle vliegtuigen al waren teruggetrokken, werd
De bunker Diogenes eind jaren zestig - de eigenlijke bunker ligt achter het gebouw met de ramen
Twee omroepsters van radio 'Primadonna' aan het werk in de bunker Diogenes
opnieuw zwaar onder handen genomen. Het radiopeilstation op de Terletse Galgenberg en het commandocentrum Diogenes daarentegen werden - weer! - ongemoeid gelaten. Naar weldra zou blijken, luidden deze bombardementen het begin van de operatie Market Garden in. Kort na afloop van de luchtaanvallen ontving Generalmajor Walter Grabmann een alarmerend telefoontje vanuit zijn commandocentrale. Vanaf verschillende plaatsen werd gerapporteerd dat er grote formaties laag vliegende viermotorige vliegtuigen, die grote transportzweefvliegtuigen op sleeptouw hadden, de sector binnenkwamen. Daarnaast werden grote hoeveelheden tweemotorige transportvliegtuigen gesignaleerd.
Generalmajor Walter Grabmann (l) overlegt in de bunker Diogenes met Oberstleutnant Werner Streib (m), commandant van Nagdjagsgeschwader 1 en een niet bij naam bekende officier
Grabmann die op dat moment nog in zijn woning in Arnhem vertoefde, reed in grote haast in zijn dienstauto naar Diogenes. Hij was er nog maar net aangekomen, toen Terlet zich opgewonden meldde. De westelijke hemel zag bijna zwart van de vliegtuigen en daaronder parachutisten! Zweefvliegtuigen ontkoppelden van hun slepers en draaiden in grote spiralen naar de aarde. Op deze heldere dag sloegen de Duitsers op de Galgenberg het adembenemende schouwspel gade dat zich in de verte voor hun ogen werd opgevoerd. Ze zaten op de eerste rij! Zo was Grabmann onmiddellijk bij het begin van de luchtlandingen al op de hoogte van de locatie waar die plaats vonden en uit het rechtstreekse verslag dat de mensen van zijn organisatie vanuit Teerose gaven kon hij opmaken dat het om een zeer massale actie ging. De verwachte luchtlanding in het gebied ten westen van Arnhem, globaal tussen de plaatsen Ede en Oosterbeek, was begonnen! Het kon Grabmann verbazen noch verrassen. Binnen enkele minuten flitsten de eerste gedetailleerde berichten over de zojuist begonnen luchtlandingen door de belangrijkste telefoon- en telexlijnen van Diogenes en - niet te vergeten – door de ether.
DOETINCHEM
Begin september 1944 was Generalmajor Wilhelm Bittrich met de restanten van de twee pantserdivisies (9. SS-Division "Hohenstaufen" en 10. SS-Division "Frundsberg") waaruit zijn II. SS-Panzerkorps bestond, via Limburg in Gelderland aangekomen. De mannen hadden een zware tijd achter zich. In Frankrijk waren ze ternauwernood aan een totale vernietiging ontsnapt. Bittrich had opdracht ontvangen om zich met zijn in Frankrijk geteisterde eenheden in de Gelderse luwte terug te trekken. Daar konden de divisies in alle rust weer op sterkte worden gebracht. Voor het huisvesten van de korpscommandopost viel de keus van Bittrichs
Al in augustus 1944 was men in Engeland op de hoogte van de verbindingslijnen tussen Diogenes (1 en 2), Teerose I (3 en 6), Teerose II en de grote telefooncentrale in Arnhem, zo blijkt uit deze kaart die bij een inlichtingenrapport was gevoegd
ervaren kwartiermeesters op kasteel Slangenburg in Doetinchem. Niet in de laatste plaats vanwege de aanwezigheid in deze stad (in gebouw Ruimzicht) van een regionaal luchtwachtcentrum van de Luftwaffe, een zogenoemd Klein-Flugwachkommando (Klein-Fluko). Het Klein-Fluko was een knooppunt uit het dichte verbindingennetwerk dat de Luftwaffe in de loop der jaren in de bezette gebieden had aangelegd. Voor de opgejaagde SS-ers was het een ongekende luxe om zulke uitstekende verbindingsfaciliteiten binnen handbereik te hebben. Het desgewenst kunnen beschikken over goede verbindingen was overigens niet de enige reden om voor het hoofdkwartier van het pantserkorps een onderkomen in de buurt van het Klein-Fluko te zoeken. De operationele organisatie van de Luftwaffe, waar het Klein-Fluko een onderdeel van was, vormde een ideale bron van informatie. Wisten de medewerkers van de luchtmacht, met hun uitgebreide stelsel van luchtwaarnemingsposten en radarstations, vaak niet als eersten waar er iets aan de hand was? Met een direct lijntje werd een permanente verbinding tussen het Klein-Fluko in Ruimzicht en Bittrichs hoofdkwartier in de Slangenburg tot stand gebracht. Juist deze verbinding zou de laatste schakel zijn van een keten van verbindingen die zulke fatale gevolgen zou hebben voor het Arnhemse deel van de operatie Market Garden. Evenals de waarschuwing voor de nadering van bommenwerpers, verspreidde de zender Primadonna rond half twee die middag ook de eerste alarmerende berichten over de luchtlandingen ten westen van Arnhem. Bittrich werd onmiddellijk vanuit het Klein-Fluko op de hoogte gesteld, waarop hij direct opdracht gaf alle eenheden van zijn korps te alarmeren. Vervolgens spoedde hij zich naar het Klein-Fluko om meer details uit de eerste hand over de luchtlandingen te ontvangen. Weldra werd in Diogenes onderkend dat die zich in tenminste twee gebieden concentreerde; bij Nijmegen en ten westen van Arnhem. Bittrich wist genoeg. Hij keerde terug naar zijn hoofdkwartier en stuurde zijn troepen op de brandhaarden af. Reeds binnen een kwartier na de start van de luchtlandingen was het verrassingseffect, waarvan het welslagen in zo hoge mate afhing, uitgewerkt. Ook uit de tekst van Bittrichs eerste marsbevelen blijkt overduidelijk dat hij (in Doetinchem, waar hij nooit een parachutist of glider heeft gezien!) al uitstekend was geïnformeerd over de plaatsen van de luchtlandingen en hun schaal. Mede daardoor onderkende hij onmiddellijk het oogmerk ervan. Hij was al zo goed op de hoogte, dat het niet nodig was om, alvorens tot tegenactie over te gaan, verkenningspatrouilles uit te sturen. Door de tijdwinst die dit voor de Duitsers opleverde, verloren de Britten vrijwel meteen het initiatief. Het was vanzelfsprekend ook nog eens domme pech dat ze de uiterst bekwame aanvoerder Wilhelm Bittrich tegenover zich vonden.
BIZARRE TREKJES
Het verhaal van de rol die het commandocentrum Diogenes in de Slag om Arnhem speelde, is hiermee nog niet uit. Door toedoen van de Britse luchtmacht, de Royal Air Force, krijgt dat verhaal zelfs nog bizarre trekjes. Op zaterdagmiddag 16 september 1944 ontving Generalmajor Grabmann een oude bekende uit de tijd dat beiden nog in dienst waren van de Beierse politie. Sepp Krafft, zo heette de oud-collega, was nu Major bij de SS en voerde het bevel over een opleidingsbataljon van de Waffen-SS. Het bataljon lag nog maar kort in de omgeving van Oosterbeek. Sinds Feldmarschall Walter Model zijn hoofdkwartier in Oosterbeek gevestigd had, was Kraffts eenheid een rol toebedeeld in de beveiliging van die belangrijke commandopost. Hoe het contact tussen de oude bekenden werd vernieuwd verhaalt de geschiedenis niet. Maar feit is dat Grabmann de SS'er uitnodigde om zijn indrukwekkende bunker te komen bezichtigen. Na de rondleiding zetten de mannen zich in Grabmanns dienstwoning aan tafel. Tijdens het diner werd Grabmann aan de telefoon geroepen. Het was dringend. Vanuit Diogenes meldde men hem dat er op dat moment één enkele viermotorige B-17 bommenwerper op middelgrote hoogte door het luchtruim van de jachtdivisie vloog. Ongeveer tezelfdertijd werd ook de aanwezigheid daarin van naar schatting 400 geallieerde jagers vastgesteld.
Passage uit het werk van de "Studiengruppe Geschichte des Luftkrieges Karlsruhe", betrekking hebbend op zaterdag 16 september 1944. Het document dateert van maart 1958
Het grote vliegtuig was vanuit het zuiden de sector van de jachtdivisie binnen komen vliegen en volgde een route die via Eindhoven en Nijmegen naar Arnhem leidde. Op verschillende plaatsen had het enige tijd gecirkeld waarna het zijn weg had vervolgd. Nadat het zojuist ten westen van Arnhem had gecirkeld, had het nu koers gezet in de richting van Rotterdam. Al met al had men het in Diogenes zo'n vreemde vertoning gevonden, dat men er voldoende aanleiding en excuus in zag om de divisiecommandant in het gezellig etentje met zijn oude bekende te mogen storen. Als geen ander wist Grabmann wat er zich zoal in het luchtruim kon afspelen. Wat hem zojuist echter werd verteld, had hij nog niet eerder meegemaakt. Eén enkele B-17 en de aanwezigheid van honderden jagers ...
Een B-17G Fortress III ('MK III') van No. 214 Squadron R.A.F., uitgerust voor elektronische oorlogvoering (foto: via Dave Aiken, Engeland)
B-17's waagden zich nooit anders in het luchtruim van zijn sector dan met vele honderden tegelijk! Doch overdag één enkele B-17 ..., nee, dat was nog niet eerder vertoond! Daar moest wel een heel bijzondere reden voor zijn. Zou het iets te maken kunnen hebben met luchtlandingen die, zo werd algemeen vermoed, de geallieerden op het punt stonden uit te voeren? Het kon haast niet anders. Terug aan tafel waarschuwde Grabmann Krafft met nadruk voor een luchtlanding op korte termijn in het gebied ten westen van Arnhem; precies het gebied waar Krafft zich met zijn bataljon ophield ..."Ik vermoedde," aldus de generaal, "dat het hier om de commandant van de luchtlandingstroepen gegaan zou kunnen zijn die het landingsterrein inspecteerde. Ik zei nog, dat er voor de volgende morgen beslist rekening moest worden gehouden met een luchtlanding in dit gebied: ik vreet een bezem op, als we morgen geen luchtlanding beleven!" zo zei Grabmann met grote stelligheid.
Aldus Grabmann in zijn brief van 12 november 1980
Nu was de veronderstelling dat zich een hoge officier aan boord van de B-17 bevond puur speculatief, zo gaf Grabmann naderhand volmondig toe. Maar de relatie die de vos legde tussen de vlucht en een op handen zijnde luchtlandingsoperatie, was pijnlijk juist. Ondanks zijn achterdocht, liet Grabmann die avond na om groot alarm te slaan. Het werd hem naderhand niet bepaald in dank afgenomen. Hij raakte er zelfs door in moeilijkheden. Er volgde een gerechtelijk vooronderzoek naar zijn doen - en vooral - laten. Maar uiteindelijk liep de zaak met een sisser af omdat Grabmann aannemelijk kon maken dat zijn veronderstellingen niet meer dan vermoedens waren geweest, niet hard genoeg om een vroegtijdige alarmering te rechtvaardigen. Toch ziet het er naar uit dat er op de bewuste zaterdagavond wel enig gerucht over op handen zijnde luchtlandingen bij Arnhem uit Diogenes lekte. "Gegen Abend beginnt dann eine große Hektik. Über die Feldfernsprecher kommt der Befehl Fahrzeuge wie auch Pferdewagen bei den Holländern zu besorgen, um im Schutze der Dunkelheit in Emmerich Munition und Nachschub zu holen. Man hört über die Batteriebefehlsstelle, daß mit einer Luftlandung zu rechnen ist." Aldus schreef Theo Clausdorff, die als lid van de Reichsarbeitsdienst luchtafweergeschut(FLAK) ten zuiden van Arnhem (bij Westervoort) bediende, over die avond in zijn boekwerkje 'Der Männliche Reichsarbeitsdienst im Zweiten Weltkrieg'. Waar anders vandaan kon Clausdorffs FLAK-eenheid, die daar bovendien mee in verbinding stond, die avond het serieus genomen gerucht hebben opvangen dan vanuit het bolwerk Diogenes van Generalmajor Walter Grabmann? Hoe dit ook zij, de extra munitie en voorraden die de Duitsers te elfder ure aansleepten, kwamen hen in de daarop volgende dagen uitstekend van pas. Krafft op zijn beurt bracht de volgende dag zijn bataljon al in staat van alarm zodra de inleidende bombardementen op Deelen en Wolfheze begonnen. Het kan niet anders dan dat de ernstige waarschuwing die Grabmann de vorige dag uitte daarbij een rol heeft gespeeld. Het was uitgerekend Krafft die enkele uren nadien met betrekkelijk weinig mannen de Britse opmars op twee van de drie routes naar Arnhem danig wist te ontregelen. Overigens ontkende Krafft na de oorlog dat Grabmanns waarschuwing een rol had gespeeld. Hij kon moeilijk anders, want direct na de Slag had hij in een rapport over de gebeurtenissen bij Arnhem nogal hoog opgegeven over zijn eigen aandeel daarin en vooral zijn doortastend optreden. Dat hij daarin met geen woord over zijn bezoek aan Grabmann repte, spreekt vanzelf. Geconfronteerd met diens lezing over het gebeurde op de vooravond van de luchtlanding, restte hem niet anders dan toe te geven dat het verhaal van de generaal-majoor klopte. Bijna achtendertig jaar na dato kon hij het nog vrijwel woordelijk reproduceren! Alleen zou Grabmann zijn waarschuwing voor de op handen zijnde luchtlanding indertijd bij wijze van grap hebben uitgesproken, aldus Krafft. Doch Grabmann had het naar eigen zeggen wel degelijk ernstig gemeend.
EEN OPVALLENDE VLUCHT VAN EEN B-17
De prangende vraag is waarom aan de vooravond van de operatie Market Garden een enkele B-17 zonodig zo opvallend boven het operatiegebied van de volgende dag moest vliegen. Wat had het toestel daar te zoeken? Wie gaf er de opdracht toe? De Amerikanen ontkenden dat één van hun B-17's op 16 september 1944 'airborne' was geweest. Eerst na herhaalde pogingen gaf de Royal Air Force toe dat er zich op de tijd dat de Duitsers een B-17 signaleerden, één van haar toestellen van dit type een missie uitvoerde. Het was een vliegtuig van No. 214 Squadron, een eenheid die gespecialiseerd was in het uitvoeren van taken op het gebied van elektronische oorlogvoering. Het vliegtuig steeg om 16.05 u. op van het Oostengelse vliegveld Oulton en keerde daar, na een 'Special Duty patrol' te hebben volbracht, om 21.40 u. (plaatselijke tijd) terug.
De registratie van de vlucht van de enige B-17 die op de aangegeven tijd boven het gebied Eindhoven-Nijmegen-Arnhem kan hebben gecirkeld
Noch over de route die de B-17 had gevlogen, noch over de precieze opdracht die het uitvoerde, konden – (na meer dan 40 jaar!), met het oog op het geheime karakter van de missie - nadere bijzonderheden worden verstrekt. Maar zoals wel vaker het geval is, is hetgeen door de één streng geheim wordt gehouden, voor een ander de gewoonste zaak van de wereld. Zo trof ik in een rapport van de 635 Bomb Group van de Achtste Amerikaanse Luchtmacht over 16 september 1944 onder 'OTHER OPERATIONS' de volgende vermelding aan: ' ... 1 B-17 and 2 P-47's on radio-relays'. Een radio-relay opdracht hield in dat de signalen van radiozenders met een beperkt bereik werden opgevangen om opnieuw via een sterke zender aan boord van het vliegtuig te worden uitgezonden. Aldus kon men met zwakke zenders in bezet gebied toch verbindingen met geallieerde hoofdkwartieren tot stand brengen. Belangrijk voordeel van deze werkwijze was dat de Duitsers zulke zenders in het veld vrijwel niet konden lokaliseren.
Reconstructie van de route (wit) die de B-17 bij benadering op 16 september 1944 grotendeels door de sector van 3. Jagddivion (dikke rode lijn) moet hebben gevolgd
Overigens moest het vliegtuig dat dienst deed als relayeerstation, tijdens de duur van de uitzending wel binnen het bereik van de zender blijven. Bij het tot stand brengen van verbindingen die enige tijd in stand gehouden moesten worden betekende dit, dat het moest blijven cirkelen boven gebied waarin zich de zender bevond ...De mysterieuze vlucht van de B-17 op de vooravond van de start van de operatie Market Garden doet dan ook vermoeden dat er op verschillende locaties in operatiegebied van de volgende dag zenders met een beperkt bereik (walkie-talkies?) actief waren. Het fijne zullen we er pas van te weten komen wanneer de nu nog zo angstvallig gesloten gehouden Britse intelligence dossiers openbaar worden.
TEEROSE II
In de eerste maanden van 1943 bouwden Nederlandse aannemers in opdracht van de Duitsers een tweede radiopeilstation bij Arnhem. Dit om tegemoet te komen aan de verwachte stijging van de vraag naar peilcapaciteit. Het tweelingstation van het Terletse Teerose verrees in de heide ten noorden van Velp, bij het hoogste punt van Gelderland (+109 m. NAP). Het station kreeg de codenaam Teerose II, Teerose bij Terlet heette voortaan Teerose I.
Deze kaart geeft de posities aan van Diogenes, Teerose I en Teerose II ten opzichte van de luchtlandingsterreinen in het gebied Ede, Wolfheze, Heelsum
Kort na de aanvang van de Slag installeerden de Duitse grondtroepen op hun commandopost in Arnhem een radiozender van de Luftwaffe. Daarmee brachten ze een verbinding tot stand met radiopeilstation Teerose II. Via deze zender en de zenders van (het nog in vol bedrijf zijnde!) radiopeilstation Teerose II kon het hoofdkwartier rechtstreeks contact opnemen met de jagers van Grabmanns 3. Jagddivision, die de opdracht hadden ontvangen zich in de strijd bij Arnhem te mengen. De procedure, waarmee grondtroepen in radioverbinding konden treden met de jachtvliegtuigen, stond bekend als Adler Verfahren. De soepele aanwending van Adler door de Duitsers staat in schril contrast met de onoverkomelijke problemen, die Airborne Divisie ondervond in de communicatie met de bevoorradingsvliegtuigen en jachtvliegtuigen.
TEERLING GEWORPEN
Ligt het over het hoofd zien bij het opstellen van het 'Arnhem-plan' van Diogenes en de beide Teerose stellingen ten grondslag aan het mislukken van dat onderdeel van Operation Market Garden? De aanwezigheid in de omgeving van deze operationele centra heeft een enorme versnelling van de Duitse reactie op de luchtlandingen veroorzaakt in de eerste fase van de strijd. Juist de fase, waarin Montgomery dacht de nodige tijdwinst te kunnen boeken uit de verwarring die de verrassende aanval in de Duitse gelederen zou stichten. Welnu, zoals we zagen is er door toedoen van Diogenes en Teerose I geen sprake geweest van verwarring. Vrijwel direct ging het initiatief over naar Duitse kant. Ik durf dan ook de stelling te verdedigen dat de nalatigheid van Monty’s planners één van de belangrijkste oorzaken voor het mislukken van ‘Arnhem’ is geweest, zo niet de belangrijkste.
NA DE OORLOG
Kort na de oorlog en zeker na de lange verhoren die de krijgsgevangen Grabmann zijn afgenomen, moeten de Britten zich hebben gerealiseerd welke ernstige gevolgen hun veronachtzaming van het commandocentrum van de Derde Jachtdivisie in Schaarsbergen heeft gehad. Zij zullen onthutst onder ogen hebben gezien dat ze, de verschillende verontrustende berichten van de Nederlandse Ondergrondse over de commandopost van de jachtdivisie ten spijt, de grote dreiging die er van Diogenes en de Teerosen voor het welslagen van Market Garden in het algemeen en in het bijzonder het onderdeel 'Arnhem' daarvan uitging, niet hebben onderkend. Het kan moeilijk anders of zij kwamen tot de slotsom gekomen dat ze met de opvallende vlucht van de B-17 wel erg dilettantistisch bezig zijn geweest.Het zou kunnen verklaren waarom zij nog steeds niet van zins zijn om meer bijzonderheden over de mysterieuze B-17 missie, zoals die in het Combat Report moeten voorkomen, vrij te geven.
Nauwelijks verholen ongeloof bij Major-General John Frost
Hoe dit alles ook zij, het zal wel altijd een raadsel blijven waarom zowel de Britten als de Amerikanen ruim twee jaar lang verzuimden een zware aanval op tenminste Diogenes met het bijbehorende kamp en liefst ook op beide Teerosen uit te voeren. Een verzuim, dat ze in de ochtend van 17 september 1944 nog hadden kunnen goedmaken. Helaas gooiden ze hun bommen toen op het nabijgelegen, reeds verlaten vliegveld Deelen.
München 24 april 1991: de 85-jarige Walter Grabmann en schrijver dezes
BRONNEN
Tenzij anders vermeld, zijn de brieven gericht aan schrijver.