AirborneArnhem.nl : Het Willem Tiemens Archief AA  ·  Home  ·  Over

voor meer: www.tiemens.info

HET AIRBORNE KERKHOF TE OOSTERBEEK

Middelpunt van de jaarlijkse herdenking van de Slag om Arnhem

In de jaarlijkse herdenking van de gesneuvelden van de Britse Eerste Luchtlanding Divisie, waartoe ook de Eerste Poolse Parachutisten Brigade behoorde, speelt het Airborne Kerkhof in Oosterbeek een centrale en indrukwekkende rol. Reden om eens aandacht te schenken aan het verhaal rond deze bijzondere begraafplaats.

De aanleg van het ereveld

Anders dan de Amerikanen, die er de voorkeur aan gaven al hun gesneuvelden zoveel mogelijk op een centrale begraafplaats bijeen te brengen, huldigden de Britten de opvatting, dat de gevallenen een laatste rustplaats moesten krijgen die dichtbij de plaats lag waar zij sneuvelden. Dit verschil in opvatting verklaart waarom ons land slechts één Amerikaans militair ereveld telt en meerdere Britse, terwijl ook nog een groot aantal militairen – met name vliegtuigbemanningen - uit het British Empire op burgerbegraafplaatsen door het gehele land liggen. Dat er in de omgeving van Arnhem – Oosterbeek een Britse militaire begraafplaats zou komen, lag gezien de aanmerkelijke verliezen die daar in september 1944 en in april 1945 werden geleden, wel voor de hand. In de vergadering op 5 juni 1945 van het college van B&W van de gemeente Renkum, kwam waarnemend burgemeester mr. J. ter Horst met de mededeling, dat de legerleiding had besloten om een militaire begraafplaats in de omgeving van Arnhem aan te leggen.

Zomer 1945, met de aanleg wordt een begin gemaakt

Behalve dat hij het een eer voor de gemeente Renkum vond om zo’n kerkhof binnen haar grenzen te hebben, verloor hij ook het zakelijk belang ervan niet uit het oog. Ook nam hij in de zomer van 1945 zijn kans waar om, gebruik makend van de aanwezigheid van een grote groep Airborne militairen, een herdenkingsdienst op het kerkhof te organiseren. Wat men hier verder ook van mag vinden, nog op 5 juni 1945 vond er een overleg plaats tussen de gemeente Renkum en luitenant-kolonel A.O. Stott van de gravendienst van 21 Army Group, waarin de gemeente hem als locatie voor het aanleggen van een oorlogskerkhof een terrein aan de Van Limburg Stirumweg in Oosterbeek aanbood, precies tegenover de burgerbegraafplaats aldaar. Het terrein was kort voor de oorlog door de gemeente aangekocht met de bedoeling er op termijn een nieuwe burgerbegraafplaats aan te leggen, omdat de oude vol raakte. In de noodzakelijke uitbreiding van deze laatste moest dan maar op een andere wijze worden voorzien, vond Ter Horst.

Op 20 juli 1945 aanvaardde Stott schriftelijk het Oosterbeekse aanbod, daarbij tevens de erkentelijkheid van de Britse militaire autoriteiten verwoordend. Hij beloofde het gemeentebestuur spoedig te zullen informeren over de in voorbereiding zijnde plannen voor de begraafplaats die – volgens hem – de naam ARNHEM BRITISH CEMETERY (1 Airborne Div. Extn) zou krijgen. (Deze naam is het uiteindelijk toch niet geworden.) Met grote voortvarendheid werd een begin met de werkzaamheden gemaakt. De situatie was er ook naar. De bevolking keerde terug in een gebied vol veldgraven die zo goed en zo kwaad als dat ging, waren geregistreerd door mensen van de Graves Registration Unit 37. Al op 30 juli 1945 startte de Nederlandse Heidemaatschappij met de aanleg van het oorlogskerkhof. Op 1 februari 1946 kon het gemeentebestuur melden: "De aanleg van het kerkhof is inmiddels door de betrokken Engelschen dienst nagenoeg voltooid".

De aanleg van de begraafplaats vrijwel voltooid

De begraafplaats telde toen naar schatting 1.730 graven, gemarkeerd met witte zinken kruisen. In 1952 werden deze eenvoudige kruisen vervangen door de huidige zerken van natuursteen. Het heeft nog diverse jaren geduurd, voordat ook de eigendomsrechtelijke kant van de zaak was geregeld. In oktober 1948 nam de rijksoverheid alleen de grond van het eigenlijke kerkhof van de gemeente Renkum over en stelde die ter beschikking van de Empire War Graves Commission, die, toen het Britse Empire Gemenebest werd, haar naam aan de gewijzigde situatie aanpaste. De Staat kocht de grond niet van de gemeente, maar vorderde die en betaalde als schadeloosstelling een zelfde prijs per m² als die welke de gemeente bij de verwerving in 1940 had betaald. De Staat der Nederlanden (het Ministerie van Defensie) is nog steeds eigenaar van de grond. Waarmee het hardnekkige verhaal, dat de begraafplaats Brits territorium zou zijn, hopelijk definitief naar het rijk der fabelen is verwezen. In 1949 bleek het kerkhof 2.610 m² groter te zijn dan oorspronkelijk (8.286 m²) was berekend. Het Rijk betaalde alsnog bij voor het meerdere. Op 3 maart 1951 tenslotte ging het Rijk - aanvankelijk niet bereid het voorterrein over te nemen - tot opluchting van de gemeente Renkum alsnog over tot aankoop daarvan.

Hardnekkig misverstand

Een wijd verbreid en hardnekkig misverstand is, dat op het Airborne Kerkhof alleen militairen een laatste rustplaats gevonden hebben die in de Slag om Arnhem zijn gesneuveld. De benaming populaire Airborne Kerkhof voor wat officieel heet Arnhem Oosterbeek War Cemetery zal zeker zijn steentje hebben bijgedragen aan het ontstaan van dit misverstand. Zo liggen er ook ca. 170 militairen die in de omgeving van Elst (Gld.) zijn omgekomen. Zij sneuvelden in de hevige gevechten tussen de over de grond richting Arnhem oprukkende Britse troepen en de Duitse verdedigers die hen in september en oktober 1944 wisten te stuiten. Ook zij die bij de bevrijding van het zuidwestelijk deel van de Veluwe in april 1945 vielen – 40 man – hebben hun laatste rustplaats op het Airborne Kerkhof gekregen. Aan de andere kant is het ook weer niet zo, dat alle militairen uit het Britse kamp die in Arnhem of Oosterbeek in de periode 1939 – 1945 (dus ook tijdens de Slag) sneuvelden, naar het Airborne Kerkhof zijn overgebracht. Zo treft men bijvoorbeeld op de burgerbegraafplaats tegenover het Airborne Kerkhof nog graven van Britse militairen uit de Tweede Wereldoorlog aan. En op begraafplaatsen in diverse andere gemeenten liggen militairen, die tijdens de Slag zijn omgekomen. En om de verwarring nog wat groter te maken: de namen van de vermisten uit de Slag om Arnhem staan op de panelen van de gedenkwanden van de Canadese militaire begraafplaats in Groesbeek. Ook liggen er burgers op het Airborne Kerkhof begraven. De hoofdbeheerder, een Brits onderdaan in dienst van de Commonwealth War Graves Commission heeft namelijk het recht om op ‘zijn’ begraafplaats te worden begraven. Op het Airborne Kerkhof liggen zodoende nu ook enige burgers begraven! Behalve militairen uit het Verenigd Koninkrijk en Polen, die bij elkaar genomen uit ca. 60 korpsen of regimenten afkomstig zijn, de Royal Air Force inbegrepen, liggen er Canadezen, Australiërs, Nieuw-Zeelanders en zelfs twee mannen met de Nederlandse nationaliteit. En dan is er een steen die wel een naam draagt, maar geen graf markeert. Die steen herinnert aan majoor T.E. Montgomery, in krijgsgevangenschap gestorven op 21 november 1944 en in het Duitse Lingen begraven. Toen men zijn stoffelijke resten na de oorlog wilde overbrengen naar Oosterbeek, werden ze niet gevonden op de plaats waarvan men dacht dat zijn graf lag.

Elke steen een tragedie

Elke steen op een oorlogsgraf staat voor een tragedie; het getal der tragediën in Oosterbeek bedraagt bijna 1.760. Die van de drie mannen die voor hun heldhaftig en voorbeeldig optreden postuum zijn onderscheiden met het Victoria Cross, de hoogste onderscheiding die aan een Britse militair kan worden toegekend), zijn al kort na hun dood beschreven in de London Gazette:

Vrijwel direct na de landing raakte Kapitein Grayburn gewond aan zijn schouder. Onder zijn bezielende leiding nam zijn peloton deel aan de gevechten bij de verkeersbrug in Arnhem. Hij leidde de verdediging van een huis nabij de oprit, totdat dat in brand werd geschoten. Hij formeerde vervolgens een gevechtsgroep uit mannen van diverse eenheden en werd opnieuw geraakt, nu in de rug. Hij weigerde op te geven. Tot in de nacht van 19 op 20 september 1944 de Duitse overmacht te groot werd, leidde hij – terwijl hij in het gezichtsveld van de vijand stond – de terugtrekking van zijn gevechtsgroep. Bij deze actie sneuvelde hij. Kapitein Grayburn ontving het Victoria Cross omdat hij gedurende bijna vier dagen, ondanks de pijn en het verlies van krachten door zijn verwondingen, blijk gaf van grote moed en besluitvaardigheid. Zonder zijn inspirerend leiderschap zou de brug in Arnhem niet zo lang in Britse handen zijn gebleven.

Lord was piloot en captain van een Dakota vrachtvliegtuig en ingedeeld bij No. 271 Squadron van de Royal Air Force. Op 19 september 1944 kregen Lord en zijn bemanning opdracht voorraden af te werpen voor de Britse Eerste Luchtlanding Divisie bij Arnhem. Tijdens de nadering van luchtafweergeschut werd zijn toestel getroffen en raakte in brand. Lord besloot door te vliegen ten einde te pogen de voorraden die zo bitter nodig waren toch af te leveren. Het lukte de bemanning om onder moordend Duits vuur in twee ‘runs’ alle containers uit de brandende Dakota af te werpen, waarna het toestel voor de ogen van de verbijsterde Britten neerstortte. Lord kreeg de onderscheiding voor de hoogste dapperheid en de zelfopoffering waarvan hij blijk heeft gegeven.

Boven de steen op het graf van Flight Lieutenant David S.A. Lord, VC., DFC. onder een artist's impression van de laatste seconden van zijn Dakota

Op 19 september 1944 zag de compagnie waarover kapitein Queripel het bevel voerde zich de weg versperd door een Duitse versterking. Queripel onderhield contact met de beide delen van zijn compagnie door de weg die ze scheidde en die onder gericht Duits vuur lag, meermalen over te steken. Hij raakte in zijn gezicht gewond, hetgeen hem niet belette zelf de aanval op de Duitse versterking te leiden. Kort nadat de hindernis was opgeruimd, raakte Queripel met een kleine groep afgesneden van de hoofdmacht. Hij raakte aan beide armen gewond, doch bleef zijn mannen inspireren om vol te houden. Toen de overmacht te groot werd, bleef hij achter om hun terugtocht met pistoolvuur en handgranaten te dekken. Sindsdien is hij niet meer terug gezien. Kapitein Queripel kreeg het Victoria Cross omdat hij gedurende de negen uur durende verwarring en verbeten gevechten onophoudelijk de allergrootste dapperheid aan de dag legde.

Allied Colonel-in-Chief Prinses Juliana

Het is hier de plaats om even een zijsprongetje te maken. Tussen het regiment waartoe kapitein Queripel behoorde - The Royal Sussex Regiment – en het Huis van Oranje bestond een bijzondere band, die teruggaat tot het jaar 1701. In dat jaar verleende Koning-stadhouder Willem III aan de officieren en manschappen van dit regiment het recht om oranje uitmonsteringen op hun uniformen te dragen. In 1953 benoemde Koningin Elisabeth II Koningin Juliana tot Colonel-in-Chief of the Royal Sussex Regiment. Toen in 1966 vier regimenten, waaronder het Royal Sussex, tot één groot regiment werden samengevoegd, werd Koningin Juliana benoemd tot Allied Colonel-in-Chief van het nieuwe regiment. Deze eretitel draagt ze tot op de dag van vandaag.

Aan verreweg de meeste tragediën achter de talrijke grafmonumenten is nooit veel aandacht geschonken. Wie weet dat vier officieren van No. 575 Squadron van de Royal Air Force, de Canadees J.E.W. Caouette en de Britten W.S. Monger, I.L.W. Holloway en C.R. Slack als gevangenen in hun brandende Dakota op 19 september 1944 in Schaarsbergen op de grens van de Duitse soldatenbegraafplaats Zypendaal neerstortten? Wie weet, dat de tot voorkort onbekende in graf 4B15 korporaal J. Grace is, die het leven verloor toen zijn Dakota op een huis aan de Bakenbergseweg in Arnhem terechtkwam? Dat het raadsel van deze onbekende tot een oplossing kwam, is te danken aan het speurwerk en doorzettingsvermogen van een klein groepje Nederlanders, dat alles in het werk stelt om zoveel mogelijk van de als ‘onbekend’ begravenen alsnog hun naam terug te geven. Complex en moeizaam, maar tevens uiterst dankbaar werk dat bij succes zijn bekroning vindt in de vervanging van de oude steen met de inscriptie UNKNOWN door een steen die de naam draagt.

Er zijn nog zo’n 250 stenen die graven markeren van militairen wier identiteit (nog) niet kon worden vastgesteld. Het feit dat het er zoveel zijn, is al een tragedie op zichzelf. Immers, de namen van deze doden komen nog steeds voor op de lange lijst van vermisten. Een lijst die 135 namen meer bevat dan er graven van onbekenden op het Airborne Kerkhof zijn. Dit betekent, dat een kleine 400 families er nog steeds niet zeker van zijn of hun geliefde een ordentelijk graf heeft, of dat hij nog ‘ergens’ in een veldgraf in de heide, in het bos, in een tuin of maar zo langs de weg ligt. Soldaat W.J. Allen werd sinds de dag waarop hij boven de Ginkelse Heide sprong, vermist. Een man die met een metaaldetector naar oorlogssouvenirs op zoek was, stuitte in de buurt van de Herberg Zuid-Ginkel in 1986 op zijn stoffelijke resten. Uit hetgeen daarbij werd aangetroffen bleek aanstonds al dat het om de vermiste Allen van 10th Battalion of The Parachute Regiment moest gaan. Helaas, door traagheid van de Britse instanties kon de herbegrafenis op het Airborne Kerkhof pas op 12 april 1989 plaatsvinden. Voor de familie Allen was er een einde gekomen aan de lange periode van schrijnende onzekerheid.

Reserve kapitein Jacobus Groenewoud is één van de twee Nederlanders die op het Airborne Kerkhof in Oosterbeek liggen. Groenewoud was ingedeeld bij de Eerste Parachutistenbrigade. Bij de opmars naar de Rijnbrug in Arnhem voerde hij met een groep Britse parachutisten een aanval uit op een Duits hoofdkwartier, waarin zeer belangrijke documenten werden buitgemaakt. Op 18 september 1944 verbleef hij bij het Tweede Bataljon van luitenant-kolonel Frost, dat tot de Rijnbrug was doorgedrongen en zich in een snel verslechterende positie bevond. Er was geen verbinding met de commandopost van de luchtlandingsdivisie in Oosterbeek. Hoewel Groenewoud wist dat SS-eenheden een cordon rondom de huizen aan de oprit van de brug hadden gelegd, bood hij zich vrijwillig aan om naar Oosterbeek te gaan. Toen hij ongeveer tweehonderd meter in westelijke richting had afgelegd, werd hij gedood door Duits mitrailleurvuur.

De steen op het graf van de Nederlandse kapitein Jacob Groenewoud, RMWO 4e kl

In het Koninklijk Besluit van 27 juli 1945, No. 30, waarmee de naam van Groenewoud werd ingeschreven in het register van Ridders der 4e Klasse der Militaire Willems-Orde, werd de toekenning als volgt gemotiveerd:

"Zeer veel moed en beleid getoond bij de landing bij Arnhem op 17 september 1944 door als commandant van een sectie infanterie door te dringen in een Duitsch Hoofdkwartier en aldaar zeer belangrijke stukken, o.a. het vernietigingsplan van de havens van Rotterdam en Amsterdam, in beslag te nemen. Na daarvan te zijn teruggekeerd en met eenige Britsche troepen van de hoofdmacht afgesneden zijnde zich vrijwillig ter beschikking heeft gesteld om door de sterke linie te trachten door te breken teneinde het verbroken contact te herstellen. Bij die poging gesneuveld."

De kaartcoördinaten van Father D. McGowan

Rev. D. McGowan, legerpredikant van het Royal Army Chaplain’s Department, was ingedeeld bij de Britse Eerste Luchtlanding Divisie. Hij was een van de weinigen die in de hectische dagen van de slag nog tijd vond om gegevens over een aantal gewonden en gesneuvelden te registreren. Gegevens die na de oorlog hun nut bewezen bij het traceren van vermisten. Maar dat McGowan meer verstand had van theologie dan cartografie, bleek tientallen jaren later uit de vergelijking tussen de omschrijving van de locaties die hij gaf en de kaartcoördinaten die hij daarvan noteerde. Ze klopten niet met elkaar. Na enig puzzelen werd duidelijk, dat Father McGowan ‘de beginnersfout’ had gemaakt; hij had de west en zuid cijfergroepen van het coördinaat verwisseld. Dat dit eerst zoveel jaar na dato aan het licht kwam is verklaarbaar door het feit, dat juist op het kaartgedeelte dat de slagvelden in en rond Arnhem weergeeft, horizontale en verticale kaartlijnen voorkomen met gelijke nummers. Bij verwisseling van de cijfergroepen vond men daardoor toch een – zij het onjuist - punt op de kaart. Niet uitgesloten is, dat de foute kaartcoördinaten van McGowan het opsporen van vermisten heeft bemoeilijkt. Enige kennis van het militaire A B C is dus ook voor geestelijk verzorgers in de krijgsmacht nooit weg!

Urnen

Het gebeurt nogal eens, dat Arnhem-veteranen de wens te kennen geven, dat de urn met hun as op het Airborne Kerkhof wordt bijgezet. Zij zien dit als een symbolisch intreden in de gelederen van hun gevallen kameraden. Aan deze wens kan tegemoet worden gekomen. Met een korte plechtigheid, doorgaans in het bijzijn van verwanten, worden de urnen begraven. De plaatsen worden echter niet als graf gemarkeerd, omdat het niet de stoffelijke resten van gesneuvelden betreft.

Op 14 september 1989 plaatste de zoon van de op 63-jarige leeftijd overleden Arnhem-veteraan Joseph Maguire het houten kistje met de as van zijn vader op het Airborne Kerkhof in de aarde

Plaats van herdenking

Vele jaren nadien verhaalde generaal-majoor R.E. Urquhart, C.B., D.S.O. hoe het idee voor een jaarlijks terugkerende herdenkingsdienst op het Airborne Kerkhof werd geboren. Generaal Urquhart voerde het bevel over de Britse Eerste Luchtlanding Divisie die bij Arnhem vocht. "In de zomer van 1945 bevond de gereorganiseerde Britse Eerste Luchtlanding Divisie zich in Noorwegen. Zij was daar om na de overgave van de Duitsers orde en rust te handhaven. De Arthur Rank Film Corporation had toestemming verkregen om op locatie een film over de Slag om Arnhem te maken onder regie van Brian Desmond Hurst: Theirs is the Glory. Tweehonderd leden van de divisie onder bevel van majoor F. Gough werden vanuit Noorwegen naar Nederland gevlogen om te helpen bij het maken van de film. Er waren geen beroepsacteurs bij de film betrokken en bijna iedereen had aan de slag deelgenomen. In samenwerking met het gezelschap dat de film maakte, organiseerde ik in september een tocht over het slagveld. Ongeveer 80 officieren gingen met mij naar Nederland. Toen ik in Oosterbeek was, hoorde ik over de aanleg van het Airborne Kerkhof en ik ging er met mijn gezelschap kijken. Toen wij op de terugweg naar Oosterbeek over de baileybrug, die over de spoorlijn lag, reden, werd mijn jeep aangehouden door een figuur op een fiets. Het bleek de waarnemend burgemeester van de gemeente Renkum te zijn, die had gehoord dat ik een bezoek bracht aan het Airborne Kerkhof. Hij wilde mij graag ontmoeten om op het kerkhof een herdenkingsdienst te organiseren voor zowel Engelsen als Nederlanders. Hij wilde gebruik maken van de aanwezigheid van zoveel Airborne militairen. Wij vergaderden in Hotel de Bilderberg dat toen dienst deed als gemeentehuis. Er zouden meer bijeenkomsten volgen en wij, Engelsen, gingen bij die gelegenheid beseffen hoe groot de sympathie van de plaatselijke bevolking al voor ons geworden was. Tot onze verrassing werden we overal welkom geheten; wij hadden precies het tegenovergestelde verwacht, gezien de recente ontberingen en ellende. Er werd een herdenkingsdienst georganiseerd die in het Nederlands door ds. Ph.W. Bergkotte uit Oosterbeek en in het Engels door onze hoofdveldprediker A.H.W. Harlow en een aalmoezenier zou worden geleid.

De eerste herdenkingsdienst op de begraafplaats op 25 september 1945. Geheel links de bekende Oosterbeekse N.H. predikant Ds. Ph.W. Bergkotte

De orde van dienst werd in twee talen gedrukt. De dienst werd op 25 september 1945 op het kerkhof gehouden en werd bijgewoond door de Britse troepen die de film aan het maken waren, degenen die deelnamen aan de excursie, de burgerlijke autoriteiten uit Arnhem en de gemeente Renkum, de Chef Staf van de Nederlandse Strijdkrachten, de Commissaris van de Koningin in Gelderland, een vertegenwoordiger van Prins Bernhard en enkele honderden inwoners. De wens werd uitgesproken dat dit een jaarlijks terugkerende gebeurtenis zou worden".

Tot zover het relaas van generaal-majoor Urquhart. Wat Urquhart niet vermeldde – wellicht was het hem ontschoten – is, dat voor de inwijding van de begraafplaats niet één, maar twee erediensten werden gehouden. Een katholieke die om 9 uur begon en een anglicaanse die anderhalf uur later aanving. In 1946 werd voor Arnhem-veteranen en nabestaanden van gesneuvelden de eerste pelgrimstocht naar Arnhem en Oosterbeek georganiseerd. Een herdenkingsdienst op het kerkhof bleek uitstekend te passen in het programma voor de pelgrimage. Nog gedurende een reeks van jaren voorafgegaan door een katholieke dienst waarin de mis werd gecelebreerd, was de herdenkingsdienst vanaf 1946 dan ook een vast onderdeel van het herdenkingsprogramma.

De 25ste samenkomst op het Airborne Kerkhof zou de laatste op die plaats zijn. Van stoppen kwam echter niets terecht. De 40ste herdenkingsdienst, die ons koninklijk paar en Prins Charles bijwoonden, werd rechtstreeks op de televisie uitgezonden en maakte, mede door de vakkundige registratie, grote indruk op de kijkers in den lande.

De herdenking op 23 september 1984 met vlnr. Sir John Hackett (brigade-generaal tijdens de Slag),. Prins Charles, Koningin Beatrix, R.E. Urquhart (generaal-majoor tijdens de Slag en commandant van de Britse Eerste Luchtlandingsdivisie), Prins Claus, J.D. Frost (luitenant-kolonel tijdens de Slag), J.J.Lorys (leider van de Poolse pelgrims), onbekend

De 50ste werd als een absoluut hoogtepunt ervaren, want velen realiseerden zich, dat voor vele van de toen bijeengekomen veteranen het de laatste grote herdenkingsdienst zou zijn. De dienst, die jaarlijks onder auspiciën van het Britse Airborne Forces Security Fund wordt gehouden, is voor iedereen toegankelijk en wordt dan ook door velen uit de omgeving bijgewoond. Nog steeds wordt de orde van dienst van de allereerste herdenkingsdienst vrijwel ongewijzigd gevolgd. Nog steeds worden de liederen gelijktijdig in het Engels en het Nederlands gezongen; door elkaar, maar welluidend.

Vanaf het eerste uur leggen schoolkinderen tijdens de jaarlijkse herdenkingsdient bloemen op de graven

Nog steeds leggen schoolkinderen tijdens de dienst bloemen op alle graven. Nog steeds een ontroerend ogenblik. Onder de kinderen die dat nu doen bevinden zich al kleinkinderen van degenen die dat voor het eerst op 25 september 1945 deden.

Het hele jaar door wordt de begraafplaats druk bezocht, vooral door Britten

Airborne Wandeltocht

Overigens leidt ook het grootste eendaagse wandelsportevenement van ons land, de Airborne Wandeltocht, langs het Airborne Kerkhof; als eerbetoon aan hen die hun leven verloren in de Slag om Arnhem. Veel wandelaars maken van de gelegenheid gebruik om de begraafplaats te bezoeken en er bloemen te leggen.

Klik hier om terug te gaan naar de Home Page.